top of page

Bekostigingseis Onderwijsvrijstelling Vpb: nieuw Kennisgroepstandpunt belastingdienst

  • mr3725
  • 6 dagen geleden
  • 1 minuten om te lezen

Recent heeft de Belastingdienst een nieuw standpunt uitgevaardigd over de bekostigingseis voor de onderwijsvrijstelling in de vennootschapsbelasting (KG:211:2025:7).


Achtergrond

Stichting X verricht onderwijsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 6b, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969). Deze stichting ontvangt betalingen van onderwijsinstellingen die bekostigd worden uit publieke middelen. De centrale vraag is of deze betalingen kunnen worden aangemerkt als bekostiging uit publieke middelen in de zin van de Wet Vpb 1969.


Standpunt

Het Kennisgroepstandpunt stelt dat de gelden die Stichting X ontvangt van de onderwijsinstellingen niet kunnen worden aangemerkt als bekostiging uit publieke middelen. Deze gelden worden namelijk ontvangen als tegenprestatie voor de door Stichting X verrichte activiteiten en zijn dus niet direct afkomstig uit publieke middelen.


Toelichting

Volgens artikel 6b Wet Vpb 1969 zijn lichamen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend onderwijs geven vrijgesteld van vennootschapsbelasting, mits dit onderwijs hoofdzakelijk wordt bekostigd uit publieke middelen. Dit betekent dat ten minste 70% van de financiering uit publieke middelen moet komen. In dit geval wordt de financiering echter gezien als een tegenprestatie voor geleverde diensten, en voldoet daarom niet aan de bekostigingseis.


Conclusie

Dit standpunt benadrukt het belang van de herkomst van de financiering bij het toepassen van de onderwijsvrijstelling. Het is essentieel dat onderwijsinstellingen en stichtingen die aanspraak willen maken op deze vrijstelling, hun financieringsbronnen zorgvuldig evalueren.


Wil je meer weten over dit kennisgroepstandpunt, of over de onderwijsvrijstelling Vpb? Neem dan contact op met Jeroen Klerkx (jk@lexfiscalisten.nl).


Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page